Pastinaak, je hebt er vast wel eens van gehoord. Je loopt hem misschien voorbij in de supermarkt, waar je hem mooi in het winkelrek laat liggen. Het is lange tijd een vergeten groente geweest. Zonde, want je kan er veel mee doen!
Broertje van de wortel
Pastinaak, ook wel ‘witte wortel’ of ‘pinksternakel’ genoemd, is een echte wintergroente. Ten tijde van de Oude Grieken en Romeinen was de pastinaak ongeveer even groot als zijn oranje soortgenoot. Pas toen Romeinse soldaten de groente meenamen naar het noorden, werd de groente een pak groter door de koude. Voordat de aardappel zijn intrede deed, was de pastinaak trouwens heel populair in Europa. Daar zal het hoge zetmeetgehalte wel iets mee te maken hebben.
Weinig kleur, weinig smaak?
De geelwitte kleur van deze groente doet misschien niet dromen van een uitgesproken smaak. Het tegendeel is waar. Pastinaak heeft een verrassend zoete, anijsachtige smaak met een ietwat nootachtige toets. Gekookt is de textuur het best te vergelijken met deze van een smeuïge gekookte aardappel. Hij bevat, naast allerlei vitamines en mineralen, ook meer vezels dan de gemiddelde groente. Ideaal dus voor in een gezond en gevarieerd voedingspatroon.
Waar let ik op?
Net als bij de oranje wortel, kan je een verse pastinaak herkennen aan zijn stevigheid. Laat pastinaak dus niet te lang liggen, want dan wordt hij droog en verschrompelt hij. Hij is dan minder lekker in rauwe bereidingen, maar je kan er wel nog soep of puree mee maken.
