"Wie ooit de uitdrukking heeft uitgevonden 'slapen als een baby' had zelf vermoedelijk geen baby" wordt wel eens gezegd. Het slaappatroon van jonge kindjes kan dan ook sterk verschillen van baby tot baby. Sommige baby's kunnen snel doorslapen, terwijl het bij andere kindjes lang kan duren voor ze 6 uur aan een stuk kunnen slapen.
Pasgeborenen slapen het grootste deel van de dag, maar niet aan een stuk door. Vanaf 6 weken kunnen sommige baby’s al 6 uur aan een stuk slapen. Ze worden minder vaak wakker 's nachts voor een voeding. Vanaf 6 maanden slaapt meer dan de helft van de baby’s 's nachts 6 tot 8 uur aan een stuk. Tussen de leeftijd van 6 en 8 maanden ontwikkelt zich bij je baby meestal een stabiel slaappatroon. Rond 1 jaar kan een kind de nacht doorslapen.
Eigen ritme
Alle baby’s ontwikkelen echter op hun eigen tempo, het kan dus zeker zijn dat jouw baby meer of minder slaapt. Probeer jouw situatie en de slaapgewoonten van jouw kindje niet te vergelijken met anderen. Volg het ritme van je kind. Alle kinderen zijn verschillend! Je zal merken dat het slaappatroon vaak samenhangt met het karakter van je baby, actieve kinderen slapen vaak minder terwijl rustige baby’s sneller kunnen doorslapen.
Bad, boek, bed!
Het is ook pas vanaf de leeftijd van 6 maanden dat je kind gevoelig wordt voor leerpatronen. Vanaf dan worden een bedritueel en een goede slaaphygiëne extra belangrijk. Ze kunnen jou en je kleintje helpen om een goed slaappatroon te vinden.
Probeer om elke avond hetzelfde ritueel toe te passen, ook op verplaatsing. Zo leert je kindje dat het tijd is om naar bed te gaan en kan je samen de dag afsluiten. Begin bijvoorbeeld met een lauwwarm bad (waarom niet samen?) of een korte massage, dat zorgt voor verbinding en rust. Met een zachte pyjama aan nog even voorgelezen worden op schoot en dan zachtjes aan naar bed. Door elke dag hetzelfde ritueel toe te passen, zal je kindje snel leren dat bedtijd er aan komt.
Stapsgewijs
Het is normaal dat baby’s tijdens de nacht wakker worden. Vanaf zes maanden kan je je baby leren zelf opnieuw in slaap te vallen. Gun jezelf en je kindje tijd om dit op te bouwen. De ene nacht zal de andere niet zijn, geduld en mildheid zijn hier de sleutelwoorden.
Huilt je baby ’s nachts? Probeer dan eerst de oorzaak te achterhalen. Heeft je baby honger? Ga dan gerust voeden. Gaat het om een natte luier die het terug inslapen verhindert? Verluier je kindje dan. Steek hierbij enkel wat gedempt licht aan en probeer je stem laag en zacht te houden. Leg je baby daarna rustig terug in bed.
Sommige kindjes brabbelen nog een beetje voor ze in slaap vallen. Laat hen dan ook rustig hun gangetje gaan, uiteindelijk overwint de slaap wel. Begint je kindje toch opnieuw te huilen, probeer dan eventjes te wachten. De eerste keer bijvoorbeeld een minuutje. Dit klinkt een pak makkelijker dan het in werkelijkheid is natuurlijk, dus haal er kookwekker of de timer van je smartphone bij om jezelf hierin te ondersteunen.
Als de tijd is afgelopen ga je rustig naar de baby toe. Controleer of alles in orde is. Spreek kort sussend toe maar haal je baby niet uit het bedje. Verlaat de kamer en wacht af. Huilt je baby nog steeds? Begin dan opnieuw.
Huilt je baby tijdens de nacht ineens heel hard? Ga dan kijken of alles ok is. Hard huilen is een signaal, gaandeweg leer je als ouder herkennen wanneer er iets niet pluis is. Vertrouw dus zeker ook op je buikgevoel hierbij.
Samen
Sommige ouders zullen weinig tot geen problemen hebben met al die gebroken nachten, andere ouders dan weer wel. We geven je daarom graag nog wat tips.
- Ben je niet alleen tijdens de nacht? Wissel dan af met je partner zodat jullie beiden wat kunnen slapen.
- Maak op voorhand goede afspraken met je partner of met jezelf over hoe je/jullie het zullen aanpakken
- Zorg ook tijdens de dag voor zoveel mogelijk rust en regelmaat. Overprikkelde baby’s hebben doorgaans veel meer moeite met inslapen.