Een keuze maken
Je kind wil sporten maar jij weet niet wat gekozen. Geen paniek, er is keuze genoeg aan kwalitatieve en plezierige activiteiten. Het komt er op aan de juiste te kiezen voor je kind.
Kinderen willen vooral plezier beleven aan sporten. Dat is prioriteit nummer één. Een juiste sport kiezen voor je kind doe je op basis van drie factoren: leeftijd, temperament en interesses van je kind. Daarnaast zijn ook de locatie, de tijd en de kostprijs van belang.
Hoe kiezen?
Leeftijd
Vanaf de tweede kleuterklas kunnen kinderen al deelnemen aan een georganiseerde sportactiviteit. De activiteit moet wel aangepast zijn aan hun eigenschappen. Kleutertjes hebben een korte aandachtsspanne, bewegen veel en ongecontroleerd en kunnen nog geen rekening houden met andere kindjes. Individuele sporten zijn voor hen ideaal, denk aan: gymnastiek, zwemmen en bewegingsscholen (grote bewegingsparcours met verschillende vaardigheden).
Vanaf 6 jaar kunnen kinderen beginnen met heel technische sporten. Denk aan gymnastiek, ballet en bepaalde atletiekdisciplines. Kinderen doen op deze leeftijd best zoveel mogelijk motorische ervaring op. Het is daarom niet slecht om verschillende sporten uit te proberen. Ze leren enorm snel en alle vaardigheden en ervaringen die worden opgedaan, worden opgeslagen in het lichaam. Vaardigheden die je jong geleerd hebt, vergeet je lichaam nooit meer. Een zesjarige die leert skiën, zal veel sneller de techniek onder de knie hebben dan een zestienjarige en zal de skitechniek ook niet meer verleren.
Vanaf 8 jaar kunnen kinderen beginnen met competitiesporten. Ze kunnen zich dan langer concentreren, beginnen de regels van het spel onder de knie te krijgen en leren in een team spelen. Ze zijn ook vlotter met alles weg doordat ze al een tijdje naar school gaan en beter in een structuur functioneren.
Op een leeftijd van 10 à 12 jaar krijgen kinderen meestal een duidelijke voorkeur voor een bepaalde sport. Het is de ideale leeftijd om te specialiseren in sporten waar tactiek, kracht en teamgeest belangrijk zijn. Denk aan volleybal. Op deze leeftijd zijn ze ruim op tijd om voldoende wedstrijdritme op te bouwen en inzicht te krijgen in tactiek. Voor de zeer technische sporten is specialisatie nu al wat laat.
Vanaf de puberteit krijgen kinderen een groeispurt en ontwikkelen ze kracht en uithouding. Dit heeft te maken met de veranderende hormonenbalans in hun lichaam. Op dit moment zijn kinderen op hun sterkst en kunnen ze uitgroeien tot echte atleten. Ze hebben een goed inzicht in tactiek en voelen een team perfect aan. Sporten waarbij weinig techniek is vereist maar veel uithouding, zoals wielrennen en hardlopen, kunnen vanaf deze leeftijd perfect beoefend worden.
Temperament/karakter
Karakter kan bepalend zijn bij de keuze van een sport maar dit hoeft zeker niet zo te zijn. Zo voelen verlegen kinderen zich misschien beter in een rustige sportles dan eentje waar je veel met anderen samen moet doen. Sociale kinderen lijken dan weer geknipt voor teamsporten. Je kan de bal ook in het andere kamp leggen door te zeggen dat verlegen kinderen net veel baat hebben om te leren sporten in teamverband. Op die manier verleggen ze grenzen op sociaal vlak. Omgekeerd leren haantje-de-voorste kinderen dat ze zich moeten intomen en het belang van de groep voorop zetten. Sporten draagt ook bij tot de vorming van een karakter van een kind.
Interesses
Ga af op de voorkeuren van je kind. Voetballen alle vriendjes van je kind? Grote kans dat hij of zij ook het voetbalplein op wil. Dat is normaal. Jonge kinderen weten meestal nog niet goed wat er bestaat op de sportmarkt, tenzij ze vriendjes hebben die een leuke hobby hebben. Maak dan de keuze zelf en houd rekening met het karakter en de leeftijd van je kind. In het begin van het schooljaar bieden veel sportclubs ook de mogelijkheid aan om een aantal proeflessen te volgen om te kijken of het je kind bevalt. Kijk buiten de klassiekers als voetbal en gymnastiek. Er bestaan heel veel sporten.
Locatie, tijd en geld
Deze factor geeft in veel gevallen de doorslag voor de mama’s en papa’s. Houd er rekening mee dat bepaalde sporten duurder zijn dan andere. Niet alleen het inschrijvingsgeld telt, maar ook de outfits en speciaal sportmateriaal (tennisracket, hockeystick,…) sturen de rekening de hoogte in. Wees ook realistisch naar tijdsinvestering. Ga er van uit dat je kind elke week op de training moet zijn. Uitzonderingen kunnen natuurlijk altijd, maar plan geen activiteit als je er de helft van de tijd niet kan zijn.
Goed gekozen?
Als je kind pas gestart is met een sportactiviteit, is het belangrijk om goed in de gaten te houden hoe je kind reageert voor en na de les. Peil regelmatig naar het aanvoelen. Als je kind na een weloverwogen keuze de sport toch niet leuk vindt, kunnen volgende vragen misschien helpen:
Is het niveau van de activiteit goed voor mijn kind?
Zit er voldoende actie en variatie in de trainingen?
Worden alle kinderen betrokken of wordt er enkel aandacht en appreciatie gegeven aan de talentvolle spelers?
Hangt er een positieve en bemoedigende groepssfeer?
Telt alleen prestatie of ook inzet?
Vragen en twijfels kaart je best aan bij de trainer. Maar wees ook niet overbezorgd. De trainer heeft er niets aan dat je bij het kleinste detail zijn of haar gedrag in vraag stelt.
Supporteren langs de zijlijn
Voldoende ondersteuning geven als ouder is belangrijk voor je kind, ook bij sporten. Hieronder vind je een aantal tips om je kind goed te ondersteunen:
Focus als ouder op het plezier van het sporten, het leuke aan nieuwe dingen leren en dat het belangrijk is om je best te doen.
Geef vertrouwen. Er zijn voor je kind is belangrijk. Babbel na een teleurstellende wedstrijd even na en geef een geruststellend schouderklopje.
Leer je kind zichzelf vergelijken met zichzelf, niet met anderen. Spreek ze aan op hun eigen vorderingen, zonder te vergelijken met anderen. Dit doen ze zelf al genoeg en het is niet goed voor hun zelfvertrouwen. Zeg niet: ‘Simon kan al een handstand, en jij niet: hoe komt dat?’ Zeg wel: ‘Jij kan al een koprol maken. Dat is fantastisch!’