Ingrediënten voor 2 personen
- polenta: 50 g
- margarine: 10 g
- Parmezaanse kaas: 30 g
- gedroogde rozemarijn: 0,5 el
- moten kabeljauw: 2
- rucola: 25 g
- pijnboompitten: 25 g
- olijfolie
- peper
- zout
Bereiding
- Kook 200 milliliter water in een ruime pot, voeg de polenta al roerend toe en kook ze gaar voor ongeveer 5 minuten, tot je een dikke pap bekomt. Voeg de helft van de geraspte parmezaan, margarine, rozemarijn en flink wat peper en zout toe.
- Verdeel het polentamengsel over een met bakpapier beklede bakplaat of ovenschaal. Leg er een stuk vershoudfolie op en druk alles aan tot ongeveer 1 centimeter dikte.
- Zet het nu minimaal 1 uur in de koelkast om op te stijven.
- Verwarm de oven voor op 210 °C. Snijd de polenta in frieten van 1 centimeter dik met een groot mes en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat.
- Bestrijk de frieten met een beetje olie. Gebruik hiervoor een kwastje. Bak ze ongeveer 30 tot 35 minuten en keer halverwege de baktijd even om.
- Kruid de vis met peper en zout en bak gaar in een hete pan.
- Mix met een staafmixer de rucola en de rest van de Parmezaanse kaas met de pijnboompitten, 1 eetlepels water en 1 eetlepels olijfolie tot een pesto.
- Verdeel de pesto op het bord, leg de gebakken kabeljauw erop en serveer met de frietjes.
Dit recept komt uit het 'Prikkelbare darmen kookboek: recepten voor een rustige buik' van Michaël Sels en Heiko De Schepper.