Angsten bij jonge kinderen komen regelmatig voor en hoeven dus niet altijd te wijzen op een probleem. Kinderen kunnen meestal nog niet het onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid, waardoor sommige dingen snel beangstigend zijn. Kinderen proberen de wereld rondom hen te begrijpen en kunnen zichzelf heel erg bang maken met hun grenzeloze fantasie over hoe de dingen werken. Je kan hen vaak helpen door uit te leggen en te tonen hoe de dingen werken. Probeer het in eenvoudige woorden uit te leggen en in een ontspannen sfeer.
Bang in het donker
Veel kinderen zijn plots bang in het donker, zelfs een nachtlampje of de deur open laten lijken geen soelaas te brengen. Helaas bestaat er geen wondermiddel om de angst weg te nemen. Het is wel belangrijk om de angst ernstig te nemen. Laat je kind voelen dat het bang mag zijn, lach de angst niet weg of schilder je kind niet af als een aansteller. Iedereen is wel eens bang.
Een eerste stap is praten met je kind over de angst. Help om de angst te verwoorden. Wat denkt je kind dat er gaat gebeuren in een donkere kamer? Probeer je kind precies te laten verwoorden wat die angst veroorzaakt, zonder de angst aan te dikken. Plan dit gesprek ook overdag, niet ’s avonds of ’s nachts want dan wordt het misschien erger.
Betrek je kind bij deze zoektocht naar oplossingen. Het is belangrijk dat je kind mee de oplossing bedenkt, zodat er controle is. Misschien een nieuwe grote knuffel mee in bed nemen? Bekijk ook de slaapkamer eens in het donker. Er zijn toch geen gordijnen, doeken, dozen of balken die een rare vorm aannemen in het donker? Je kan je kind de dingen waar het bang voor is, laten tekenen. Daarna verfrommel je samen de tekening.
Het is niet de bedoeling dat je kind vanaf nu alle donkere ruimtes vermijdt. Integendeel, het is beter je kind geleidelijk aan te laten wennen aan (alleen zijn in) het donker. Bouw dit geleidelijk op en moedig je kind aan!
Angst en fantasie
Angst voor dieren, voor water, voor fantasiewezens… Kleuters kunnen echt geplaagd worden van allerlei angsten die zeer onredelijk lijken. Dit is een normale ontwikkelingsfase. Zij beginnen zichzelf echt als een onafhankelijke persoon te zien en dit kan heel beangstigend overkomen. Bovendien krijgen ze de mogelijkheid om in hoofd voorstellingen te maken over zaken ‘die zouden kunnen gebeuren’. Dit zorgt er voor dat ze dus schrik krijgen van hun eigen fantasie. Ze hebben nog niet de nodige kennis om veel zaken te verklaren en vluchten dan in verzonnen figuren en enge situaties. Het is als ouder belangrijk is om hier niet in mee te gaan: wanneer je kind beweert dat er een monster onder het bed ligt, ga je best niet kijken of dat zo is, zo bevestig je immers de kans dat het waar is. Hou er wel rekening mee dat het in deze fase voor je kind wel allemaal echt is en dat je kind nood heeft aan troost en geborgenheid.