Op Wereld Prematurendag (17 november) staan vroeggeboorte en de problemen errond in de kijker. Prematuur geboren kindjes hebben een grote kans op gezondheidsproblemen. Ook voor ouders is het erg moeilijk. Mama Ellen Hermans vertelt.
Na een zware zwangerschap van 32 weken kwam haar zoontje Fallou ter wereld met een spoedkeizersnede. “Prematuur, dus te vroeg geboren. Maar hij was ook dysmatuur, wat betekent dat hij een te laag geboortegewicht had. Hij woog maar 1,305 kilogram”, zegt Ellen.
NICU als 2de thuis
Ouders van prematuurtjes brengen heel veel tijd door op de Neonatale Intensive Care Unit of NICU, de afdeling intensieve zorg voor pasgeborenen. Slechts enkele gespecialiseerde ziekenhuizen hebben zo’n afdeling.“Dat wordt je 2de thuis”, herinnert Ellen zich.
“Je leert waarvoor al die monitors en machines dienen, hoe je een vals alarm onderscheidt van een echt, hoe ze couveuses afdekken om te veel licht- en geluidsprikkels te vermijden … Je ‘skint’ of ‘kangoeroet’ met je kind voor meer huidcontact, wat helpt bij de ontwikkeling van de baby en om een band op te bouwen.”
“Wat me altijd zal bijblijven is dat de verpleging en dokters je kindje niet zien als een nummer. Ze leven mee, zijn lief voor je baby. Ik mocht ook dag en nacht bellen.”
Kleine vechtertjes
"Op de NICU heersen erg strenge hygiëne-maatregelen. Vergelijk het een beetje met de coronamaatregelen vanop de covid-afdelingen. Je wilt niet dat je kindje ook maar enig risico loopt. Prematuurtjes en dysmatuurtjes moeten vanaf de start vechten voor hun leven. De kans dat ze gezondheidsproblemen of infecties krijgen is groot. Het zijn één voor één kleine vechtertjes" vertelt Ellen.
Lange opvolging
Zodra de baby geen intensieve zorg meer nodig heeft, verhuist hij of zij naar de N*-afdeling (warme bedjes en badjes) Daar blijft je kindje tot het mee naar huis mag. “Helaas stopt de zorg thuis niet. Wij gingen naar huis met een monitor en elke week volgde de kinderarts mijn zoon op”, vertelt Ellen. “Ook het extreme prematurenprogramma van Follow-up Centrum Antwerpen Prematuren volgt hem nog steeds op.”
Angst en onzekerheid
“De eerste dagen thuis waren een hel. Je kind heeft maandenlang op een ziekenhuisafdeling gelegen waar het licht altijd brandde, er altijd volk en geluid was. En dan kom je thuis en daar is het stil en donker. Fallou wou niet slapen, verwarde dag en nacht. Ik moest in het begin ’s nachts het licht laten branden.”
“Baby’s die te vroeg geboren worden, zijn overgevoelig voor ziektekiemen en prikkels. Je moet erg voorzichtig zijn bij het contact met de buitenwereld. Bezoek krijgen of naar de winkel gaan, is niet zo vanzelfsprekend.”
“Ik kus mijn beide handen dat ik een mirakelprematuurtje heb en dat mijn zoontje er zo goed is uitgekomen. Maar mentaal was het zwaar. Je woont bijna in het ziekenhuis en vangt gesprekken op, je hoort ouders afscheid nemen. Je ziet kindjes vechten, sommigen halen het niet. Je leeft constant in angst en onzekerheid. Ik ben na een tijdje ingestort en had therapie nodig om er weer bovenop te komen”, aldus Ellen.
“In Vlaanderen zijn er verschillende instanties en kleine vzw’s die informatie en ondersteuning bieden. Ook in het ziekenhuis staat gelukkig een heel team voor je klaar. Je kan ook aankloppen bij organisaties voor lotgenoten. Je staat er niet alleen voor.”