Rond de leeftijd van 12 tot 24 maanden leert je kind het verschil tussen goed en kwaad. Nadien volgt dan een ontdekkingsfase waar je kind oorzaak en gevolg leert.
Het verschil tussen goed en kwaad
Rond de leeftijd van 12 tot 24 maanden begint je kind een basisbesef te hebben van ‘goed’ en ‘kwaad’. Je kind wordt zich langzaam aan bewust van wat als goed of slecht gezien wordt. Daar zijn uiteraard ook emoties aan verbonden: je kind zal boos of verdrietig worden indien iets ‘slecht’ is, ‘goed’ wordt gelinkt met complimentjes en zal dus een link hebben met een goed gevoel.
Oorzaak en gevolg leren
Wanneer je kind dit het onderscheid tussen goed en kwaad onder de knie heeft (rond 24 maanden) volgt een volgende fase: je peuter begint het verband te zien tussen oorzaken en gevolgen. Je zoon of dochter beseft dat daden gevolgen hebben en kan hier ook (op voorhand) bij stilstaan. Je peuter vindt het fantastisch om deze nieuwe vaardigheid te ontdekken: wat gebeurt er als ik dit op de grond gooi, wat gebeurt er als ik iets doe wat niet mag…
In deze ontdekkingsfase is het belangrijk om als ouder zeer alert te zijn voor gevaarlijke situaties. Peuters willen alles ontdekken maar zien nog geen gevaar: denk maar aan het typische gevaar van het stopcontact of de trap. Meer dan ooit hebben ze dus nood aan een veilige omgeving om de wereld te ontdekken.
Stel je geduldig op en tracht je kind ook echt alles te laten ontdekken (voor zover dit niet gevaarlijk is uiteraard). Soms zal het lijken alsof ze echt alles moeten uittesten, maar net door dit gedrag leren ze om te gaan met oorzaak en gevolg én leren ze rekening houden met hun omgeving en signalen. Ze hebben hier veel plezier in en het is een belangrijke stap in hun ontwikkeling.