Wakker worden
Slaapt je peuter niet goed door? Er zijn verschillende redenen waarom een peuter ’s nachts wakker wordt en huilt.
Als een peuter over het algemeen goed doorslaapt en slechts af en toe eens een huilnacht heeft, kan je best eens nagaan of er iets veranderd is. Ziekte, pijn of stress kunnen namelijk (tijdelijk) slaapproblemen veroorzaken.
- Krijgt je peuter er een tandje bij?
- Is je kind ziek of net ziek geweest?
- Is mama of papa net iets vaker van huis weg?
- Is er iets ernstig gebeurd in het gezin of in de nabije omgeving en geeft dit wat meer stress in het gezin?
Als dit het geval is, is de kans groot dat het een probleem van tijdelijke aard is dat vanzelf weer over gaat als de ziekte, pijn of stress voorbij is.
Mee in bed?
Eén duidelijk antwoord is hier niet op. Jij als ouder kent je kind het best en kan het best inschatten waar je kind nood aan heeft.
Je peuter zoekt negatieve aandacht
Gaat het om negatieve aandacht: probeer je kind dan niet mee in bed te nemen. Ga eens kijken of alles oké is en je kind niet ziek is of een natte pamper heeft. Geef een fopspeen en de lievelingsknuffel en kijk of je kind zo getroost is. Het is ook niet erg om je peuter enkele minuten te laten wenen. Na enkele minuten kan je de kamer terug binnengaan en je peuter al pratend proberen te sussen en nadien terug de kamer te verlaten. Wat kan helpen is om een wekker te zetten en na bijvoorbeeld 3 of 4 minuten te wenen je kind te gaan troosten. Je peuter leert best dat je niet altijd meteen komt aangerend als hij of zij weent.
Je peuter zoekt geborgenheid
Heeft je peuter nood aan veiligheid en geborgenheid: vermijd dan om hem mee in bed nemen, maar probeer je peuter wel de veiligheid en geborgenheid te geven die hij vraagt.
Leg je peuter voor het slapengaan uit, dat als hij ’s nachts wakker wordt, hij in zijn bedje moet blijven slapen maar dat je wel in de buurt blijft. Leg hem uit wat je gaat doen als hij ’s nachts vraagt om bij jou in bed te komen. Bijvoorbeeld: ‘Als je straks wakker wordt zal mama naar je kamer komen, je tutje geven en even over je buikje wrijven. Als jouw oogjes toe zijn, zal mama ook weer gaan slapen.’
Leg uit wat je zal doen als hij vraagt om bij jou in bed te komen. Bijvoorbeeld: ‘Als je straks wakker wordt, kan je niet in mama haar bedje slapen, mama moet ook kunnen slapen. Morgen kunnen we wel samen spelen en leuke dingen doen.’
Hanteer steeds dezelfde strategie
Duidelijkheid en consequent reageren is voor jonge kinderen belangrijk. Ook als het om doorslapen gaat. Hanteer daarom steeds dezelfde strategie en hou deze vol. Jouw reactie wordt voor je peuter voorspelbaar en geeft zekerheid.
Geen superman of supervrouw
Ook al wil je het beste voor je kind(eren), geen enkele ouder is superman of supervrouw. Ouders van jonge kinderen geven aan dat vermoeidheid er voor zorgt dat het niet altijd lukt om consequent te reageren. Voor doorslapen wil dit zeggen dat het niet altijd lukt om hun peuter in zijn eigen bed te laten slapen. Dit maakt geen slechte ouder van jou.
Als je merkt dat de vermoeidheid bij jou parten begint te spelen, probeer dan een manier te vinden om bij te slapen of energie op te doen. Bijvoorbeeld een ontspannen namiddag zonder kind(eren), een babysit voor een avond / nacht …