16 en 17 waren ze toen ze elkaars hart stalen. 17 jaar later vormen Yana en Pieter samen met hun 2 kindjes een prachtig gezin. Al liep dat niet van een leien dakje. Het koppel wist al op jonge leeftijd dat ze een alternatieve weg moesten kiezen: spermadonatie.
Pieters moeder kreeg tijdens haar zwangerschap een zware koortsaanval. De dokter diende een koortswerend middel toe, maar dat had een invloed op haar ongeboren baby. “Ik produceer geen zaadcellen”, legt Pieter uit. “Al tijdens mijn jeugd wist ik dat. Ik onderging behandelingen, maar die hielpen niet.”
Moeilijke avond
“In het begin van onze relatie wist ik er niets van. Pas toen we enkele jaren samen waren, heeft Pieter het me verteld. Aanvankelijk was het een schok”, pikt Yana in. “Er zijn best wat tranen gevloeid.”
Voor Pieter was het minstens even zwaar. “Als je zo jong bent, praat je niet meteen over een gezin. Maar al gauw voelden we dat het goed zat en dat we kindjes wilden. Ik had enorm veel schrik om Yana in te lichten. Stel dat ze me zou verlaten … Voor die bewuste avond liet ik nog een spermaonderzoek doen, om te zien of er echt geen zaadcellen waren. Dat gesprek was een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen.”
Verwerkingsproces al doorgemaakt
In 2009 ondergaat Pieter een behandeling met inspuitingen om zijn lichaam toch aan te sporen om zaadcellen aan te maken. Helaas zonder resultaat. Er volgen heel wat gesprekken. Om de teleurstelling te verwerken, elkaar te troosten en de knoop door te hakken: kiezen voor spermadonatie.
“Het is altijd mijn 1ste keuze geweest”, weet Pieter. “Ik voelde al van in mijn puberteit dat papa worden op een natuurlijke manier niet zou lukken. Toen we ‘ja’ zeiden tegen spermadonatie had ik mijn verwerkingsproces al doorgemaakt. Veel vroeger dan Yana. Zij moest alles nog een plaats geven na de mislukte poging om zaadcellen te produceren.”
De donor? Een opluchting
Het blijft een sterke keuze: gaan voor een kindje dat genetisch niet het jouwe is. “Nochtans was het voor mij vanzelfsprekend. Ik beschouw het niet echt als een moedige keuze. Ik heb me ook nooit afgevraagd of ik mijn kinderen minder graag of anders zou zien, omdat ik ze niet zelf heb verwekt. Het zijn gewoon míjn kinderen”, benadrukt Pieter.
“Ik ben iemand die naar oplossingen zoekt. De optie van een spermadonor was een opluchting. We konden kinderen krijgen. Ik heb het altijd gezien als iets positiefs. Ik vond de zwangerschap even spannend als elke andere papa. En ik kan me niet voorstellen dat de geboorte van mijn kinderen mooier zou geweest zijn, als ze genetisch van mij waren. Bovendien geef ik ze waarden en normen mee, dus ze dragen een groot stuk van mij in zich.”
Lang leve ivf
Yana en Pieter starten met 6 inseminatiepogingen (zaad wordt in de baarmoeder gebracht), maar die blijken niet succesvol. “Na de 2de poging had ik écht het gevoel dat ik zwanger was. Ik leefde op een roze wolk. Toen een bloedonderzoek uitwees dat ik toch geen kindje droeg, viel ik in een zwart gat. Na de 6 pogingen konden we kiezen tussen 3 nieuwe inseminaties of ivf (proefbuisbevruchting). We twijfelden geen seconde”, lacht Yana.
“Uit de pick-up (verzamelen van de eicellen) kwamen 13 eicellen, waarvan na de bevruchting 5 topembryo’s overbleven. Uit het 1ste dat werd teruggeplaatst, is Anna geboren. Het proces dat voorafgaat is wel niet te onderschatten. Ik hield een dagboek bij. Dat kan ik later delen met de kindjes. Er staat precies in hoe ik alles beleefde, hoe Pieter ermee omging.”
Niet veel tijd meer
Meer dan 3 jaar nadat ze Anna verwelkomen, beslist het koppel om te gaan voor een 2de kindje. Nochtans dachten ze dat dat er niet meer zou komen. “Ik had al een soort rouwproces afgesloten: het zou bij 1 kindje blijven. Toen Pieter toch over een 2de sprak, moest ik nadenken of ík het nog wilde.”
“Bovendien konden we niet meer treuzelen, want de embryo’s blijven maar 5 jaar bewaard. Was het niet gelukt met de overige 4 embryo’s, dan hadden we het hele proces niet overgedaan. Maar bij de terugplaatsing van het 3de embryo, was ik zwanger van Mauro.”
Eerlijk en open
In België is de identiteit van de donor goed beschermd. Pieters kinderen kunnen niet achterhalen wie hun genetische vader is. “Dat vind ik heel belangrijk. Ik zou het erg vinden mochten mijn kinderen hem willen ontmoeten. Je kiest de donor ook niet zelf. Het ziekenhuis zoekt in de spermabank op basis van je profiel de beste match.”
Toch zijn Yana en Pieter heel open en eerlijk over de manier waarop de kinderen er gekomen zijn. “We lopen er niet mee te koop, maar hebben er geen probleem mee om het te zeggen tegen de mensen bij wie we ons comfortabel voelen. Ook de kinderen weten het. Soms ben ik bang voor hun mogelijke reactie als ze ouder zijn. Ik verwacht ooit een opmerking als ‘wat heb jij te zeggen, je bent mijn papa toch niet’. Dat zal aankomen. Maar ook dan zal ik een oplossing vinden.”