Wanneer start je best met zindelijkheidstraining? Dat hangt af van kind tot kind. Sommige kindjes kunnen al starten op 20 maanden, anderen hebben wat meer tijd nodig. Zindelijkheidstraining is een leerproces dat tijd en geduld vraagt. Daarom hebben wij enkele belangrijke tips op een rij gezet zodat de zindelijkheidstraining van je zoon of dochter vlot verloopt.
Tip 1: Neem je tijd
Begin met de zindelijkheidstraining wanneer jouw kind er écht klaar voor is en je ook echt tijd hebt om daarmee bezig te zijn. Vaak is een vakantieperiode een ideaal moment om te starten. In deze rustige periode kan je je kind alle tijd geven. De zindelijkheidstraining kan ook best doorgaan in een rustige, stressvrije periode. Een verhuis, een tweede baby of andere ingrijpende gebeurtenissen zijn geen goede periode om zindelijkheidstraining te starten.
Vooraleer je je kind laat starten met de zindelijkheidstraining, ga je eerst na of je kind er klaar voor is. Meestal voel je dit vanzelf aan. Je merkt op dat je kind zelfstandiger wordt: zelf zijn broek naar beneden en naar boven trekken, hij of zij kan op vraag gaan zitten en rechtstaan… Je kind krijgt alsmaar meer interesse in het potjesgebeuren: hij kijkt naar volwassen en/of andere kinderen die naar het toilet/potje gaan.
Tip 2: Zorg voor een aangepast potje en gemakkelijke kledij
Om te beginnen schaf je best een aangepast potje aan. Een gewone wc is veel te hoog en te groot voor een peuter. Een goed potje biedt voldoende steun aan de rug en aan de voeten van je kind, zodat het stabiel en ontspannen kan zitten. Eventueel kan je een kindertoiletbril op de wc plaatsen, in combinatie met een opstapje.
Tijdens de zindelijkheidstraining doe je je kind best ook gemakkelijke kledij aan. Zorg ervoor dat je voldoende makkelijke kledij in huis hebt die je gemakkelijk aan en uit kan doen. Gemakkelijke kledij zorgt ervoor dat jouw kind sneller de behoefte op het potje kan doen en er minder snel ongelukjes in de broek gebeuren.
Tip 3: Ga op vaste tijden naar het potje
De zindelijkheidstraining houdt in dat je kind op vaste tijden naar het potje gestuurd wordt. Je kan beginnen met jouw kind na het opstaan telkens op het potje te laten zitten. Nadien kan je dit elke twee uur herhalen. Zeker tijdens het spelen kan je kind vergeten dat het naar toilet moet.
Je kan het extra plezierig maken voor je kind door hem in een boekje te laten kijken terwijl hij op het potje zit. Als je kind dan iets op het potje gedaan heeft, geef je een compliment.
Opgelet: het heeft geen zin om je kind langer dan vijf minuten op het potje te laten zitten. Zet je kind zeker niet onder druk, dit heeft alleen maar het tegenovergestelde effect. Zo kan het zijn dat je kind zal ‘persen’ om toch maar iets in zijn potje te kunnen laten zien. Daardoor leert je kind niet aanvoelen wanneer hij of zij een volle blaas heeft en loop je meer kans op urineweginfecties. Onthoud dat elk kind een eigen tempo heeft. Lukt het niet? Probeer het dan later opnieuw.
Laat je kind zoveel mogelijk thuis rondlopen in de onderbroek of een dunne short. Als het dan een ongelukje heeft, kan het er niet omheen. Als hij toch in de broek plast, zet je hem zo snel mogelijk op het potje. Zo leert je kind het verband te leggen tussen het plassen en het potje.
Stel je kind regelmatig de vraag of hij/zij moet plassen. Zo krijgt je kind het signaal dat je bij een volle blaas best gaat plassen.
Tip 4: Beloon je kind
Bij het toepassen van de zindelijkheidstraining is positieve ondersteuning van je kind heel belangrijk. Geef je kind een complimentje als hij of zij op het potje heeft geplast. Jouw peuter is hier gevoelig voor en zal dit zeker onthouden.
Word zeker niet boos wanneer je zoon of dochter in de broek plast. Dit kan angst opwekken bij je kind en zal het leerproces niet bevorderen. Ongelukjes horen er nu eenmaal bij tijdens de zindelijkheidstraining. Straffen is over het algemeen niet de juiste oplossing. Straf leidt tot extra spanning en vaak ook tot verzet en meer ongelukjes. Want alleen met de medewerking van je kind kan zindelijkheid bereikt worden.
Sommige ouders werken met een beloningsysteem. Telkens wanneer er een plasje of een ontlasting heeft plaatsgevonden, mag het kind een sticker plakken op een blad. Jij kent jouw kind het beste en weet waarmee je hem kan plezieren. Je hoeft dus niet per se het beloningssysteem met stickers toe te passen. Denk eens na waarmee je je kind het meeste kan plezieren en wat hem kan aanmoedigen tijdens de zindelijkheidstraining. Met wat speelt jouw kind graag? Je kan dan bijvoorbeeld telkens iets leuks uithalen wanneer hij iets in het potje heeft gedaan. Waar geniet jouw kind het meeste van? Een compliment, een knuffel of een zoen?
Tip 5: Las een korte pauze in wanneer het echt niet lukt
Op het potje gaan kan beangstigend zijn voor jonge kinderen. Anderzijds kan je kind ook gewoon geen zin hebben om tijd te maken voor het potje. Hier kan je best toch wat stimuleren. Je kind moet leren er tijd voor te maken.
Is je kind nog niet geïnteresseerd of lukt het helemaal niet, stel dan alles nog wat uit en stel je kind gerust. Zindelijk worden is een proces waar je kind uiteraard door moet, maar op z’n eigen tempo en wanneer hij er zelf klaar voor is! Wanneer het echt niet lijkt te lukken, kan je beter een pauze inlassen gedurende een bepaalde periode om na enige tijd met een frisse start te herbeginnen.