Toen hij minister van Volksgezondheid werd, was het al COVID-19 wat de klok sloeg. 3 jaar later kan Frank Vandenbroucke focussen op andere hete hangijzers in onze gezondheidszorg. Zoals: hoe houden we onze zorg betaalbaar? En toegankelijk voor iedereen? Waar is hij zelf het meest trots op? En kan een minister vakantie nemen?
Terwijl Frank Vandenbroucke aankomt, toont de zon zich. Iets wat de minister kan appreciëren. “Ik kan echt niet tegen koude”, vertelt hij. We hopen de kou alvast even niet te moeten trotseren. Net zoals het coronavirus, dat grotendeels achter ons ligt.
Weer vrijuit kunnen leven is een opluchting voor velen. Voor u ook?
“Zeker, al heeft de coronacrisis ons ook veel geleerd. Meer dan ooit voelden we hoe sociale zekerheid een steunpilaar van onze gezondheidszorg is. Als je een pandemie wil verslaan, moeten mensen op grote schaal thuis blijven. Wij kúnnen dat doen in ons land, omdat we zeker zijn van een vervangingsinkomen bij ziekte of werkloosheid.”
“De pandemie bestrijden zonder onze sociale zekerheid, was niet gelukt. Wij zijn er in België en Europa sociaal en economisch beter uitgekomen dan heel wat landen. Dat is niet mijn verdienste of die van de politiek, maar van onze sociale zekerheid.
Kunnen we onszelf dan niet beschermen?
(fel) “Neen, absoluut niet. Het is de sociale zekerheid en collectieve solidariteit die ervoor zorgen dat onze samenleving veerkracht heeft. En kan reageren in crisistijden. Mensen hebben de garantie dat die solidariteit ook voor hen zal werken. Ze moeten er niet zelf een actie voor opzetten. Dat is het verschil tussen sociale zekerheid en liefdadigheid.”
“Daarom moet ieder van ons bijdragen. Iedereen moet zijn deel doen, en zijn deel krijgen. Dat is de enige manier om willekeur uit te sluiten. Iedereen, rijk en arm, zit samen in de wachtkamer bij de dokter, en iedereen betaalt een verplichte bijdrage. En er zijn uitkeringen en tegemoetkomingen voor wie het moeilijker heeft.”
“Maar solidariteit is zoals een auto: je moet die onderhouden. Met soms een groot maar vaak ook klein onderhoud. Een klein onderhoud zoals de uitkeringen indexeren. Het groot onderhoud zijn dan de echte hervormingen die we doorvoeren in de gezondheidszorg.”
“Solidariteit en sociale zekerheid zijn als een auto, die moet je onderhouden. Met een klein én groot onderhoud”
Maar wat velen zich afvragen: hoe kunnen we dat onderhoud blijven betalen? Hoe houden we onze gezondheidszorg betaalbaar?
“Ik vecht elke dag voor toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Dat betekent: investeren en dingen veranderen.”
“Om te beginnen hebben we een plan om sterk in te zetten op de ondersteuning van huisartsen, zodat zij hun praktijk anders kunnen organiseren. Met een verpleegkundige in de praktijk. En het papierwerk (attesten, doktersbriefjes …) verminderen. Het is bijvoorbeeld niet nodig dat we voor 1 dag ziekte massaal naar de dokter lopen voor een afwezigheidsbriefje, toch? Zo krijgen artsen meer tijd voor de patiënt. En wordt het voor de mensen makkelijker om altijd tijdig een dokter te vinden.”
“Het grootste deel van de huisartsen is geconventioneerd en houdt zich aan de prijsafspraken. Dat wil ik zo houden of zelfs nog verbeteren. Daarom worden geconventioneerde dokters extra beloond met een compensatie.”
Zoek of jouw arts geconventioneerd is.
“Daarnaast wil ik meer jonge mensen kunnen laten beginnen aan de studie geneeskunde. En ze voldoende stimuleren om te kiezen voor huisarts. Het is zo’n mooi beroep! Meer nog, we moeten ervoor zorgen dat elk beroep in de zorg aantrekkelijk is. Dus ook investeren in de mensen die zich inzetten voor onze zorg. We moeten meer doen dan applaudisseren. We moeten de daad bij het woord voegen.”
“Ik wil ook de drempels om medische hulp te zoeken wegnemen. Zo mogen zorgverleners intussen kiezen om je enkel nog het remgeld te vragen, het deel dat je zelf moet betalen. De rest van je factuur wordt meteen betaald door het ziekenfonds, dat instaat voor de organisatie van die algemene solidariteit. Dat is de derdebetalersregeling. Iedereen moet op tijd naar de dokter of tandarts kunnen gaan. Niemand mag bang zijn voor de doktersfactuur.”
Op welke verwezenlijking bent u het meest trots?
“Moeilijke vraag. Ik realiseer niets alleen, maar samen met vele anderen. Maar de invoering van de maximumfactuur 20 jaar geleden ligt me na aan het hart. Daarvoor was Solidaris een sterke bondgenoot.”
“De maximumfactuur is een bijkomende bescherming voor wie vaak naar de dokter moet, want ze zet een plafond op wat je in de loop van een jaar uit je portemonnee moet halen om remgelden te betalen. Remgeld is dat gedeelte van de officiële tarieven van zorgverleners en van de prijzen van medicatie dat het ziekenfonds je niet terugbetaalt. Nu en dan een beetje remgeld zelf moeten dragen is niet erg. Maar als je vaak zorg nodig hebt, kan dat hoog oplopen.”
“Maar de maximumfactuur heeft 1 vijand: de supplementen die soms worden aangerekend. Want die krijg je nooit terugbetaald. Vandaag, 20 jaar later, wil ik die aanpakken. Ik wil dat het plafond voor supplementen in ziekenhuizen bevroren wordt. Die supplementen mogen niet meer omhooggaan. En ook voor de ziekenhuizen die dat doen, staat daar steun tegenover.”
“Ik wil dat het plafond voor supplementen in ziekenhuizen bevroren wordt”
“Helaas vragen ziekenhuizen nog supplementen die volgens mij onaanvaardbaar zijn. Zoals voor scans. Belangrijke onderzoeken waarvoor je een scan nodig hebt, moeten gebeuren tegen de officiële tarieven, zónder supplement. Ook dat wil ik in de toekomst aanpakken. Net zoals ik wil dat mensen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming ook geen supplementen zouden moeten betalen voor hun zorg.”
“Iets waar ik binnenkort trots op wil zijn: de versterking van de geestelijke gezondheidszorg. We moeten fel investeren, vooral inmensen helpen die in een crisiszitten, maar ook in voorkomen datmensen daarin terechtkomen.”
“De psychologische zorg moet daarom naar de mensen toe gaan, ze moet toegankelijk en beschikbaar zijn. Even toegankelijk als je huisarts eigenlijk. Denk aan een huisartsenpraktijk of een jongerenadviescentrum waar ook psychologen zitten.”
“Daarom investeren we zwaar in de aanpak van eetstoornissen en andere ernstige psychische problemen. En in de ‘high intensive care’, zoals we het noemen, in de psychische zorg. We bouwen volop meer netwerken uit in alle regio’s, zodat psychische hulp en ondersteuning laagdrempelig(er) en betaalbaar is voor iedereen die ze nodig heeft.”
U hebt een volle agenda, verwachtingen in te lossen en kritiek is u niet vreemd. Hoe waakt u over uw eigen geestelijke gezondheid?
“Ik mag niet klagen. Natuurlijk leidt mijn job weleens tot stress, maar ik vind het vooral een voorrecht en eer om onze gezondheidszorg te besturen. Al vermijd ik dat ik niks ánders meer doe. Ik ga graag wandelen met mijn vrouw. Er enkele uren op uit trekken en uitwaaien, daar maak ik tijd voor.”
“Ik luister graag naar muziek en plan op tijd en stond een concert in. Muziek is als een frisse wind door mijn hoofd. En mijn medewerkers geloven het niet, maar: de afwas doen ontspant. Tijdens de stresserende coronacrisis deed ik vaak laat op de avond of ’s nachts de vaat, met luide muziek op de achtergrond.” (lacht)
Zijn er momenten waarop mensen u níet mogen storen?
“Eigenlijk niet.” (glimlacht)
Kan u dan wel ooit echt loslaten? Of een vakantie plannen?
“Moeilijk, want soms zit je echt met zorgen. Tijdens de coronacrisis lag ik letterlijk wakker. Als je zulke belangrijke beslissingen moet nemen, laat je het niet volledig los. Maar je kan de zwaarte wel even wegnemen, zoals ik dus doe met wandelen of muziek luisteren. Anders houd je het niet vol.”
“Ik plan wel degelijk rustmomenten en vakantie in, maar die worden weleens in de war gestuurd. Zo hebben we onze vakantie naar de Dolomieten door de coronacrisis pas bij een 3de poging kunnen laten doorgaan.” (lacht) “En dan stond ik nog op parkings langs de autosnelweg telefoons te beantwoorden, want dan doken plots de apenpokken op.”
“Tja, een crisis kan je niet voorspellen. En die flexibiliteit hoort er nu eenmaal bij. Als minister van Volksgezondheid moet je altijd paraat kunnen staan.”
“Als minister van Volksgezondheid moet je altijd paraat kunnen staan”
Hebt u soms spijt?
“Weinig, al ben ik hard bezig met het welzijn van de generaties na ons. Hoe gaan we uitleggen waarom we bijvoorbeeld nog niet meer gedaan hebben voor ons klimaat? We hádden al veel meer moeten doen.”
“Maar ik ben ervan overtuigd dat je altijd vooruit moet kijken. In die zin heb ik nood aan voldoende spanning en uitdaging. Dat zegt mijn vrouw.” (knipoogt) “Ik wil nieuwe dingen leren, mijn honger naar kennis is groot. Zo begon ik onlangs meer te lezen over burn-out en psychische problematieken. Ik volg diverse debatten over klimaatbeleid, energie … en ontdek constant nieuwe zaken. Dat vind ik prettig.”
Wat wil u absoluut nog realiseren?
“De fundamentele hervormingen en investeringen in onze geestelijke gezondheidszorg en de huisartsgeneeskunde versterken. En mensen die langdurig ziek zijn goede kansen geven om opnieuw aan het werk te gaan. We hebben heel wat werven opgestart die ik wil afwerken.”
Dat worden na de vakantie dus veel werfbezoeken voor u.
“Absoluut.” (lacht)