Was er maar iets of iemand om je bekommerissen weg te toveren … Dat is misschien te hoog gegrepen, maar voor kinderen bestaat er wel een knuffeltje dat hun zorgen even overneemt. Een zorgenvriendje, aan wie ze hun piekergedachten kunnen toevertrouwen.
In de naam zit meteen de belangrijkste taak van een zorgenvriendje vervat. Het is een maatje bij wie kinderen terechtkunnen met hun donkere gedachten, angsten of behoeften. Concreet is het een gek monstertje of popje. Maar eentje met een rits waarachter een kind een tekening of tekstje kan wegstoppen, waardoor het wat oplicht in dat kleine hoofdje.
Veilig en neutraal
Ook de kinderpsychologen van ons ziekenfonds krijgen binnenkort de hulp van zorgenvriendjes. Elk van onze pyschologen zal 2 knuffeltjes ter beschikking hebben om kinderen te helpen in hun begeleidingsproces. “Net zoals andere technieken uit de psychologie kan je een zorgenvriendje inzetten bij verschillende soorten problemen”, legt psychologe Nathalie Moons uit.
“De popjes dienen om te ventileren. Kinderen die het psychisch moeilijker hebben, piekeren of met angsten zitten, houden dat vaak voor zichzelf. Ze krijgen soms ook psychosomatische klachten, zoals buikpijn, hoofdpijn … Bij het zorgenvriendje kunnen ze hun zorgen achterlaten, op een manier die neutraal én veilig aanvoelt.”
“Soms wil een kind zijn ouders niet belasten”
Mama en papa niet belasten
Ieder kind kan het zorgenvriendje op zijn eigen manier gebruiken. Het kiest zelf wat het erin stopt. Sommige kinderen tekenen iets, andere schrijven een briefje. “Heel wat kinderen krijgen hun gedachten moeilijk verwoord naar hun omgeving, ook al willen ze iets kwijt. Het zorgenvriendje helpt negatieve of piekergedachten uit hun systeem halen”, weet Nathalie.
“De stap naar een ouder, leerkracht … blijft voor veel kinderen te groot. Dat wil niet per se zeggen dat de ouders niet aanspreekbaar zijn. Maar soms wil een kind zijn ouders niet belasten. Als het vertelt dat het verdrietig is, denkt het dat zijn ouders zich zorgen zullen maken of zelf ongelukkig zullen zijn. Na een tijdje proberen we wel te stimuleren om hun gedachten te bespreken met mama of papa, of iemand anders.”
Zorgenvriendje als echt vriendje
Een zorgenvriendje is een hulpmiddel dat vooral bedoeld is voor kinderen uit de lagere school. Het hangt af van de mentale leeftijd van het kind. “We gebruiken de popjes vooral bij jonge kinderen en tieners. Pubers voelen zich minder aangesproken. Als een kind het maar niks vindt, zal het ook niet werken. Dan stellen we dagboeken met emoji’s voor, dat vinden ze hipper”, zegt Nathalie.
“Jonge kinderen houden van knuffels en een zorgenvriendje voelt aan als nieuw speelgoed. Het ziet er ook leuk uit, het is een klein monstertje. Kinderen hebben veel fantasie en hun popje krijgt een eigen leven. Ze praten ermee en dat is niet gek. Praten met knuffels en hun zorgen ermee delen, voelt vertrouwd aan.”
“Ze koesteren hun zorgenvriendje ook echt, het is iets van hen. Naarmate de tijd vordert, vertrouwen ze er steeds meer aan toe. Het geeft hen een geborgen gevoel. De knuffel neemt ’s avonds de piekergedachten weg en zo slapen ze makkelijker in.”
“Praten met hun knuffels en hun zorgen ermee delen, voelt voor kinderen vertrouwd aan”
Samenkomen rond het zorgenvriendje
Maar een zorgenvriendje is niet dé (enige) oplossing van een probleem. Het is een eerste stap in een langer proces. “Om te beginnen moeten kinderen het leren gebruiken. Het is een techniek die ze onder de knie moeten krijgen. De eerste keer zal het misschien niet meteen lukken. Het is belangrijk dat ze erin geloven en de kracht ervan inzien”, aldus Nathalie.
Een zorgenvriendje helpt vooral om gedachten en emoties te uiten. De volgende stap is om ze onder woorden te brengen en erover te praten met iemand anders. “Dat kan bij een therapeut. In de sessies spelen we in op de piekergedachten. Als je een kind vraagt waarover het die week heeft nagedacht, krijg je vaak als antwoord: ‘ik weet het niet meer’. Dan kan het zorgenvriendje helpen om bepaalde zaken naar boven te halen.”
“Maar het is ook een handig hulpmiddel voor ouders. Even samenkomen rond het zorgenvriendje en babbelen bijvoorbeeld. Want niet elke ouder vindt het vanzelfsprekend om zo’n zwaar gesprek te hebben met zijn kind. Het kan helpen om een praatcultuur te installeren binnen een gezin.”
Schend het vertrouwen nooit
Praten over wat in de buik van het zorgenvriendje zit, veronderstelt natuurlijk dat iemand anders de vertrouwelijke boodschapjes mag lezen. “Het is belangrijk om daar duidelijke afspraken over te maken”, zegt Nathalie. “Laat het kind aangeven wat het wil vertellen en wat niet. Zo voelt het dat het veilig is en dat alles op zijn tempo gebeurt.”
“Niet alle kinderen zijn even snel klaar om te vertellen. Ze tasten soms wat af. Respecteer vooral de grenzen van het kind. In therapie, maar ook thuis. Na een sessie spreken we af of we iets kunnen zeggen tegen de ouders. Veiligheid en vertrouwen zijn sleutelbegrippen. Een belangrijke boodschap voor ouders: creëer dat gevoel en schend het vertrouwen van je kind niet.”
Normaliseer gevoelens
Kortom, het is stapsgewijs opbouwen. “Maar na een tijd zie je ook de omgekeerde beweging”, merkt de psychologe op. “Hoe langer kinderen werken met het zorgenvriendje, hoe minder ze het nodig hebben. Dat is positief. Als ze meer afstand kunnen nemen van het popje, wil dat zeggen dat ze de dingen meer zelf kunnen benoemen. Je merkt dan dat ze het popje vergeten meenemen of dat ze er die week niet veel hebben ingestopt. Dat is een teken dat het beter gaat.”
Onthoud: een zorgenvriendje is een grote hulp, maar geen wondermiddel. Geduld, geduld en nog eens geduld, besluit Nathalie. Een probleem is niet van de ene dag op de andere opgelost. Dat is bij volwassenen net zo. Volg het tempo van het kind en forceer niets. Wat ik ouders ook aanraad, is het voorbeeld geven. Zeggen dat je verdrietig, bang of boos bent. Dan normaliseer je het gedrag van het kind. ‘Aha, mama en papa voelen dat ook’. Zo voelt een kind zich niet abnormaal.”
copyright fotografie: Jan Darthet